Waarom je aankleden een kunstvorm is: en 5 andere lessen over kleding, plezier, en creativiteit
Wat ik leerde van de documentaire ‘Iris’, over het 102-jarige mode icoon Iris Apfel
Tijdens een lange vlucht ontdekte ik een volledige sectie over ‘Fashion Icons’ in het in-flight entertainment systeem. Hoewel ik niet per se vertrouwen heb in een vliegmaatschappij als het aankomt op kunst en mode, was ik blij verrast hier de documentaire ‘Iris’ aan te treffen, die al jaren op mijn lijst stond om nog eens te kijken. Die lijst vul ik continu aan, maar ik kijk er zelden iets van. Ik ben nou eenmaal niet zo’n tv-kijker. Maar nood - een 10-uur durende vlucht - breekt wet.
Zo geschiedde dat ik de documentaire aanzette, maar mijn ware aard als overactieve niet-tv-kijker liet zich alsnog niet onderdrukken. Want waar iedereen om mijn heen - ingepakt in fleecedekens en nekkussens - half duttend voor hun tv-schermpje hing, gebeurde bij mij het tegenovergestelde. Binnen de eerste paar minuten van de documentaire zat ik woest aantekeningen te maken (zo veel wijsheid! Zo veel te onthouden! Zo veel inspiratie!). Daarom vandaag een lijstje van de belangrijkste lessen die ik opdeed. Maar niet voordat ik nog even kort je geheugen opfris over wie deze fascinerende vrouw ook alweer is!
Iris Apfel behaalde aanvankelijk succes met haar textiel- en interieurbedrijf, waarvan het Witte Huis decennialang één van de belangrijkste opdrachtgevers was. Haar bekendheid bij het grote publiek kwam echter pas toen ze de tachtig al gepasseerd was, en haar unieke stijl en kledingcollectie onder de aandacht van de mode- en museumwereld kwam. Een grote tentoonstelling van haar collectie in het Metropolitan Museum of Art in New York betekende een doorbraak, en de laatste 20 jaar van haar leven besteedde ze als stijlicoon, modeontwerpster en model. Ze stond bekend om haar onconventionele benadering van mode, haar opvallende accessoires en extravagante uiterlijk. Ze was een kleurrijke maximalist, en daarmee alles wat ik ambieer te zijn. Maar los van dit uiterlijke vertoon, kenmerkte haar levenslange toewijding aan creativiteit en zelfexpressie haar en sijpelde dit door in alles wat ze deed, zei en droeg. Onlangs overleed ze op 102-jarige leeftijd.
Dit is wat ik leerde van haar documentaire:
Over fantasie, creativiteit en speelsheid sprak ze de volgende wijze woorden: “As much as people say they don’t want to be bothered [with it], I think they really yearn for it”. Ten eerste vond ik het erg herkenbaar voor mijn eigen situatie, waarin ik me vaak rot voel als ik niet genoeg creatief bezig kan zijn, maar ook moeite heb met het vinden van manieren om meer creativiteit in mijn dagelijks leven aan te brengen. In deze situatie brengt het niet alleen troost om te weten dat ik niet de enige ben die verlangt naar de vrijheid van fantasie, creativiteit en experiment; het lijkt me bovendien een bepaalde toestemming te geven. Het is oké om in je drukke leven tijd te blokkeren voor creatieve experimenten die op niets uitdraaien, voor inspiratie opdoen in de vorm van ‘niks doen en op de bank doelloos door Pinterest en tijdschriften bladeren’, of geld uitgeven aan schilderspullen op het moment dat ik niet eens tijd heb om mijn was te doen en familie te bezoeken. Het is geen waanzin, maar het is een menselijke behoefte, en dus juist goed om er aan toe te geven en ruimte voor te creëren.
Ten tweede gaf het me hernieuwde motivatie voor mijn werk. Als kunsthistoricus probeer ik in mijn werk vaak de inspiratie en creativiteit in anderen aan te wakkeren, en in een Nederland waarin de grootste politieke partij het liefst geen cent meer zou uitgeven aan kunstsubsidie, is het dan best lekker als een van ‘s werelds grootste kunsticonen je vertelt dat jouw werk simpelweg voorziet in een menselijke basisbehoefte.
Ook hangt dit punt samen met de volgende les die ik leerde van Iris. Hiermee presenteert ze namelijk direct een laagdrempelige manier om creatiever te zijn in je dagelijks leven: simpelweg door aankleden niet langer te zien als een alledaagse taak, maar als een dagelijks moment van creatie, een creatief ritueel waarin je een nieuwe outfit schept. Geen ‘moetje’, maar een moment voor jezelf waarin je vooral gewoon heel veel plezier kunt hebben en je creativiteit de vrije loop kunt laten.
Ik ben ervan overtuigd dat het zien van kleding als kunst, en jezelf mooi aankleden gelijkstellen aan kunst maken, de rode draad in het succes van Iris is. Een andere manier waarop dit zich uit, is het feit dat ze haar verzameling kleding steevast haar ‘collectie’ noemt. Haar onwaarschijnlijk grote en unieke collectie, die onder meer grote aantallen unieke en handgemaakte designer stukken bevat en daarmee een belangrijk document van de modegeschiedenis is, verdient het natuurlijk ook om een collectie genoemd te worden. Mijns inziens betekent dit echter niet dat ik mijn verzameling kleding geen ‘collectie’ zou mogen noemen.
Door je kleding een collectie te noemen ga je er niet alleen met meer eerbied naar kijken, wat leidt tot hernieuwde inspiratie bij het aankleden. Het daagt je ook uit kritischer te kijken naar wat je eraan toevoegt, en welk verhaal jouw collectie over je vertelt. In een paskamer is het een stuk makkelijker om je af te vragen: “voegt dit iets toe aan mijn collectie?”, dan: wil ik aan dit willekeurige stuk textiel wel of niet €50 uitgeven? Ook daagt het je nog meer uit er een unieke verzameling van te maken. Het is immers jouw collectie, dus hoe voeg jij er jouw signatuur aan toe? De kleding die in je kast hangt heb je jarenlang verzameld en hangt samen met tientallen persoonlijke herinneringen en associaties, dus verdient het om met respect als geheel behandeld en benoemd te worden. Bijkomend voordeel is dat het meteen een stuk indrukwekkender klinkt als je voortaan niet meer hoeft te zeggen dat je nog een berg vieze was heb liggen, maar je vrienden kan vertellen dat je ‘volop bezig bent met je wekelijkse collectiebeheer en -behoud’.
De achteloosheid waarmee Iris mode, kunst en interieur als van nature samenhangende kunstvormen ziet, waarin geen onderscheid zit maar die elkaar juist versterken. Een herinnering aan het feit dat creativiteit de kern is, die vele verschijningsvormen kan aannemen.
Als je iets diep van binnen weet maar er zelf de woorden niet voor kunt vinden, heb je twee opties: je schrijft er een ellenlang essay over in de hoop tot de kern te komen, of je jat een scherp citaat van een beroemdheid die de spijker op zijn kop slaat. Iris stelde mij tot dat laatste in staat met de volgende uitspraak over mensen in Manhattan, die volgens haar altijd zwart dragen en er allemaal hetzelfde uitzien: “That’s not style; that’s a costume”. Het totale gebrek aan uniciteit in de kleding van veel mensen is iets wat mij op de een of andere manier erg kan irriteren, en waar ik altijd moeite had dit uit te leggen aan anderen, kan ik nu gewoon lekker deze quote eruit knallen om duidelijk te maken wat ik bedoel.
In dezelfde categorie valt de uitspraak “I didn’t give a damn about going to the party, or being at the party, it was getting dressed for the party. And there’s truth and poetry in that”. Mijn jarenlange sentiment samengevat in één zin, want - hoewel ik gek ben op feestjes - is het fijn om dat magische moment vooraf eens de credits te kunnen geven die het verdient. Hopelijk met als resultaat dat ik er voortaan ook de tijd voor inplan die het verdient, in plaats van het telkens weer in te weinig tijd proberen te doen. Met stressend rondrennen door het huis met één pump aan, en een brandende krultang in mijn hand, als gevolg.
Iris brengt me terug naar mijn tienerjaren, waarin ik er achteraf gezien misschien niet per se stijlvol uitzag, maar wel onbevangen experimenteerde en actief zocht naar mijn persoonlijke stijl. Het is makkelijk om elke dag terug te vallen in een vertrouwd zwart of beige ‘kostuum’, maar Iris laat zien dat er een wondere wereld binnen handbereik is. Een wereld waar je elke ochtend binnen kunt stappen; als je je kledingkast bekijkt als een klein museumpje, het aankleden tot hobby verheft en elke dag een klein beetje ruimte maakt voor creativiteit.
Super leuk Ies! Voor mij ook veel zeer herkenbaar en ik ben blij 100%te leven naar de eerste les, dat ga ik ook vanaf nu nog beter uitdragen en is helpend om mezelf als kunsteducator scherper te positioneren :) ik moest natuurlijk ook denken aan de keer dat je meedeed met de kunstbende en ik de make-up voor je modellen deed