Welkom terug bij Lekker Kijken, de nieuwsbrief waarin ik mijn kunsthistorische observaties uit het dagelijks leven deel, zodat jij de wereld anders gaat zien. Misschien had je het al gemerkt, maar sinds kort is dit een wekelijkse nieuwsbrief geworden. Joepie! Vanaf nu kun je dus elke donderdag een nieuwe editie verwachten. Vandaag eentje over vriendschap. Have fun!
Eén van de dingen die ik persoonlijk zo fijn vind aan kunst, is dat het vaak dingen zichtbaar maakt waar ik geen woorden voor kan vinden. Het biedt me verschillende perspectieven op vragen waar ik geen antwoord op heb. De laatste tijd liep ik rond met de vraag of kunst me kon helpen grip te krijgen op een van de grootste thema’s in mijn leven de afgelopen jaren: vriendschap. In twee tentoonstellingen vond ik antwoorden.
Na mijn afstuderen in Londen verhuisde ik, na een corona-gedwongen omweg naar Groningen, naar Amsterdam. Daar kende ik bijna niemand. Ik had het grote geluk te worden opgezogen in een groep individuen die zich steeds meer begon te vormen tot een grote, warme vriendengroep. Langzaamaan sloot ik hechtere individuele vriendschappen en vond ik mijn plek binnen de groep. Maar in plaats van de natuurlijke vorming van vriendengroepen die ik daarvoor op school of studie ervoer, voelde het dit keer als een veel intentioneler en zorgvuldiger proces. Dit, in combinatie met de vormende jaren na mijn afstuderen, zorgde ervoor dat het thema ‘vriendschap’ in al zijn facetten prominent aanwezig was in mijn gedachten en leven.
Ik verbaasde me over de intense liefde voor vrienden die in sommige perioden ineens zo actief aanwezig kan zijn, en de grote invloed die mijn vrienden op mij, mijn leven en mijn keuzes hadden. Tegelijkertijd merkte ik dat vriendschap op grotere schaal een ‘hot topic’ was: de artikelen, podcasts en boeken erover vlogen mij om de oren. Bijvoorbeeld over het maken van nieuwe vrienden als volwassene, het uitmaken van vriendschappen of veranderingen in de vriendengroep door de komst van baby’s, om maar een paar onderwerpen te noemen.
Aan kunst over romantische liefde is geen gebrek, maar ik was op zoek naar vergelijkbare tedere, emotionele uitingen over vriendschap. Waarom zijn er bijvoorbeeld zoveel meer liefdesliedjes dan vriendschapsliedjes? Ik snap niet waarom romantische liefde altijd een hogere maatschappelijke status lijkt te hebben dan vriendschap. Waarom heb je het bij verliefdheid altijd over vlinders, maar bij een nieuwe vriendschap nooit over de (in mijn mening vergelijkbare) kriebels die je daarbij kunt voelen? Waarom krijg je wel rouwverlof voor het overlijden van een partner maar niet voor je beste vriend, en is er zoveel begrip voor een gebroken hart door een geliefde maar is diezelfde pijn door een verbroken vriendschap nog taboe?
Vriendschap vind ik een vorm van liefde die niet onder doet voor andere relaties. Maar de ‘friendzone’ is nog altijd iets negatiefs. Of zoals Manoj Kamps bij de Balie zei over het niet begrijpen van de term ‘friends with benefits’: “I thought the friendship was the benefit!”. Zoals met veel dingen in het leven heeft de queer gemeenschap hier alweer een stuk beter over nagedacht. Verdiep je bijvoorbeeld eens in queerplatonic relationships, of luister hieronder naar het prachtige gesprek over ‘chosen family’ in een recente aflevering van mijn lievelingspodcast Eeuw van de Amateur samen met Damn, Honey.
Twee kunstenaars die mij recent hebben geholpen in mijn gedachten over vriendschap zijn Edvard Munch en Bruce Davidson. Beide kwam ik tegen op tentoonstellingen die momenteel nog nét te zien zijn: Edvard Munch Portraits bij de National Portrait Gallery in Londen (t/m 15 juni) en American Photography bij het Rijksmuseum (t/m 9 juni).
In de National Portrait Gallery zag ik een tentoonstelling over portretten door Edvard Munch, die vooral bekend is van De Schreeuw. De afgelopen jaren ben ik steeds groter fan van hem geworden, maar deze tentoonstelling in Londen was absoluut een van de mooiste die ik ooit heb gezien. Er is bij Munch een duidelijk verschil zichtbaar tussen portretten van ‘zakelijke’ contacten en portretten van vrienden. Waar de zakelijke portretten kil, afstandelijk en formeel zijn, barsten de vriendschapsportretten niet alleen van kleur en expressie maar zijn ze ook veel emotioneler.

In de kunstgeschiedenis, en ook bij Munch, lopen vriendschaps- en mecenas-relaties echter ook vaak door elkaar. Logisch, zelf ervaar ik dat ook: je vrienden zijn niet alleen een vermakelijk tijdverdrijf, maar vormen je en openen deuren voor je. Zo leerde ik van mijn vrienden niet alleen persoonlijke zaken zoals hoe ik mijn liefdesleven vorm wil geven, maar ook hoe je een hypotheekgesprek inplant of welke verschillende carrièrepaden ik kan kiezen. Mijn vrienden zijn mijn spiegels, mijn veilige plek om nieuwe ideeën en identiteiten uit te proberen voordat ik die met de buitenwereld deel. Waar ik hardop kan denken zonder angst te worden afgerekend op een onaffe gedachte. Zoals Munch in zijn portretten van vrienden ook veel experimenteler lijkt te schilderen dan in de meer formele portretten van zijn zakenrelaties.
Achterin de tentoonstelling is een ruimte die haast voelt alsof je een kapel in een kerk binnenloopt, maar in plaats van heiligenportretten hangen hier Munch’s vrienden op monumentaal formaat naast elkaar. Munch hield deze portretten voor zichzelf: het is een ontroerend maar ook begrijpelijk idee dat hij zijn vriendschap op deze manier tastbaar wilde maken en dichtbij wilde houden. Net zoals ik graag foto’s van mijn vrienden bij me in de buurt heb, in mijn huis en op mijn telefoon. Of, zoals kunstenaar Chantal Joffe op een label in de tentoonstelling zei: “I really understand the desire to paint an old friend, sometimes when I’m lost or confused I’ll paint a close friend… to ground myself.”
In de American Photography tentoonstelling van het Rijksmuseum viel mijn oog op een serie foto’s van Bruce Davidson over The Jokers, een gang uit Brooklyn. Nadat Davidson in de lente van 1959 een artikel over hen las in de New York Times besloot hij ze een jaar lang te volgen. Hoewel ik mezelf absoluut niet zou willen vergelijken met een bendelid uit Brooklyn in de jaren ‘50 - ik was zo braaf dat ik me nog steeds afvraag wanneer mijn puberteit nou eindelijk gaat beginnen - vind ik toch veel herkenbaarheid in zijn foto’s.
Vriendschap is dynamisch: het vormt je, soms zelfs tot het punt waar de vriendschap niet meer bij je past. Daarom moet fotografie die vriendschap probeert vast te leggen in mijn ogen ook dynamisch zijn, en dat is bij Davidson het geval. Zelf doe ik om deze reden niet meer aan de term “beste vriend”, maar heb ik wel een vriendin met wie ik ooit heb uitgesproken dat we “beste vriendinnen voor nu” zijn. Daar zit geen begin en geen eind aan, we kunnen er geen claims aan ontlenen. Omdat we allebei weten dat we veranderen, dat onze vriendschap met elkaar en met anderen continu verandert, en dat dat oké is. Misschien zijn we dus, tegen de tijd dat deze Substack verstuurd wordt, al lang geen beste vriendinnen meer. Maar dat vind ik vooral een komisch idee.
Maar ook herken ik de tastbare intimiteit van vriendschap die Davidson in zijn foto’s weet te vatten: het delen van een lippenstift of sigaret, tegen elkaar vastgeplakt zitten als je op een hete zomerdag samen op een bankje zit, het afstemmen van je outfits op elkaar, een plagerige por of gebruikelijke afscheidskus met je liefste vrienden. Het is een groot cadeau om dat te ervaren en deze foto’s lieten mij dat zien, brachten in beeld wat ik voelde, op een onbewaakt en onverwacht moment in het museum.
Bedankt voor het lezen en tot de volgende keer! Het helpt mij erg als je je (gratis) abonneert, of mijn nieuwsbrief deelt met anderen. Dat kan via de knoppen hieronder. Dankjewel!
Wat een prachtige, persoonlijke Substack, met een mooi perspectief op vriendschap ❤️